Top 10 Tips

1. Kijk je onderwerp in de ogen

Direct oogcontact kan zo aanspreken in een foto als in het echte leven. Als je een foto van iemand neemt, houd de camera dan op ooghoogte van die persoon om de kracht van de magnetische blik en betoverende glimlach over te brengen. Voor kinderen betekent dat dat je moet hurken op hun niveau. En je onderwerp moet niet altijd in de camera staren. Op zichzelf zal dat oogniveau een persoonlijk en uitnodigend gevoel geven die iedereen in je foto trekt.  

2. Gebruik een gewone achtergrond

Een vlakke achtergrond toont het onderwerp dat je fotografeert beter. Als je door de camera viewfinder kijkt, probeer dan het gebied rond je onderwerp te bekijken. Zorg ervoor dat er geen palen uit het hoofd van je favoriete nichtje groeien en dat er geen auto’s uit haar oren komen.    

3. Gebruik flash buitenshuis

Sterk zonlicht kan onaantrekkelijke diepe gezichtsschaduwen creëren. Elimineer de schaduwen door je flash te gebruiken om het gezicht op te lichten. Als je foto’s trekt van mensen op zonnige dagen, zet je flash dan aan. Je kan de keuze krijgen voor vulflashmodus of volledige flashmodus. Als de persoon binnen 1,5 meter staat, gebruik je de vulflash, verder dan 1,5 meter is de volledige flash aangeraden. Met een digitale camera kan je het scherm gebruiken om de resultaten te bekijken.

4. Dichterbij komen

Als je onderwerp kleiner dan een auto is, ga je best twee stappen dichter voor je de foto neemt en inzoomt op het onderwerp. Je doel is om het fotogebied op te vullen met het object dat je fotografeert. Dichterbij kan je belangrijke details laten zien, zoals sproetjes of een gebogen wenkbrauw. Maar ga niet te dicht of je foto zal wazig worden. De dichtste focusafstand voor de meeste camera’s is ongeveer 1 meter, of één stap weg van je camera. Als je dichterbij komt dan de dichtste focusafstand van je camera (bekijk je handleiding om zeker te zien), zullen je foto’s wazig zijn.

5. Verplaats het vanuit het midden

Het midden van een podium is de perfecte plaats voor een artiest. Toch is het midden van je foto niet altijd de beste plaats voor je onderwerp. Breng je foto tot leven door je onderwerp weg van het midden van je foto te halen. Start door boter, kaas en eieren te spelen met de positie van je onderwerp. Beeld je een rooster in op je viewfinder. Plaats nu jouw belangrijk onderwerp op één van de kruispunten van de lijnen. Je zal de focus moeten vastzetten als je een autofocus camera hebt omdat de meeste focussen op het midden van de viewfinder.

6. Vergrendel de focus

Als je onderwerp niet in het midden van de afbeelding staat, moet je de focus vastzetten om een scherpe foto te maken. De meeste autofocus camera’s focussen op het midden van de foto. Maar om foto’s te verbeteren, zal je het onderwerp weg van het midden van de foto willen krijgen. Als je geen wazige foto wilt, moet je eerst de focus op het object leggen in het midden en dan de foto zo herschikken dat het onderwerp weg is van het midden. Meestal kan je de focus in drie stappen vastzetten. Eerst zet je het onderwerp in het midden en druk je half op de fotoknop. Daarna verplaats je de camera (terwijl je nog steeds de fotoknop ingedrukt houdt) zodat het onderwerp weg van het midden is. En ten derde, druk je de fotoknop volledig in om de foto te nemen.

7. Ken het bereik van je flash

De eerste flashfout is foto’s nemen voorbij de flashrijkwijdte. Waarom is dit een fout? Omdat foto’s die voorbij de maximum flashrijkwijdte genomen zijn te donker zullen zijn. Voor veel camera’s is de maximum flashrijkwijdte 5 meter – ongeveer 5 stappen weg. Wat is de flashrijkwijdte van je camera? Zoek het op in de handleiding van je camera. Kan je het niet vinden? Neem dan de kans niet. Positioneer jezelf zodat de onderwerpen niet verder dan 3 meter weg zijn.

8. Bekijk het licht

Naast het onderwerp is een belangrijk onderdeel van elke afbeelding licht. Het beïnvloedt hoe alles eruitziet op je foto. Op je grootmoeder kan fel zonlicht rimpels accentueren. Maar in het zachte licht van een bewolkte dag kunnen diezelfde rimpels verdwijnen. Houd je niet van het licht op je onderwerp? Verplaats jezelf of je onderwerp dan. Voor landschappen is het best dat je foto’s vroeg of laat op de dag neemt als het licht oranjeachtig is en vlak boven het land uitkomt.

9. Neem enkele verticale foto's

Staat je camera verticaal vast? Dat is het als je het nooit omdraait om een verticale foto te nemen. Alle dingen zien er beter uit in een verticale foto. Van een vuurtoren bij een klif tot de Eiffeltoren tot je vierjarige nichtje die in een plas springt. Dus doe volgende keer de moeite om je camera om te draaien en wat verticale foto’s te nemen.

10. Wees een foto directeur

Neem je foto’s in eigen handen en zie hoe ze dramatisch verbeteren. Wordt een foto directeur, geen passieve fototrekker. Een foto directeur neemt het heft in eigen handen. Een foto directeur kiest de locatie: “Iedereen naar de achtertuin.” Een foto directeur voegt nieuwe accessoires toe: “Meisjes, zet jullie roze zonnebrillen op.” Een foto directeur verplaatst mensen: “Nu dichter bij elkaar en naar de camera leunen.” De meeste foto’s zullen niet zo intensief zijn, maar je snapt wat ik bedoel: Doe wat met je foto’s en win je eigen beste foto awards.